Vluchtelingen

Volgens het VN-Vluchtelingenverdrag uit 1951 is een vluchteling iemand die in zijn thuisland gegronde vrees heeft voor vervolging. Redenen voor vervolging kunnen zijn: afkomst, godsdienst, nationaliteit, politieke overtuiging of seksuele voorkeur.

Vluchtelingen kunnen asiel krijgen wanneer ze risico lopen op marteling of een onmenselijke of vernederende straf. Ook wanneer de situatie in een land bijzonder onveilig is, bijvoorbeeld wanneer er een oorlog is, kan een persoon asiel krijgen.

Ruim 150 staten hebben zich bij het VN-Vluchtelingenverdrag aangesloten. Nederland deed dat in 1956. Iedere staat die het verdrag heeft ondertekend, moet zich aan de regels van het verdrag houden. Dit betekent onder andere dat vluchtelingen en asiel- zoekers niet mogen worden teruggestuurd naar een land waar ze gevaar lopen. In Nederland beslist de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) tijdens de asielprocedure over de asielaanvraag en of de asielzoeker erkend wordt als vluchteling.

 

Asielzoekers

Asielzoekers zijn personen die hun eigen land verlaten hebben en bescherming zoeken in een ander land. Wanneer ze asiel aanvragen doen ze een beroep op het VN-Vluchtelingenverdrag en willen ze erkend worden als vluchteling. Ze moeten zich voor een asielaanvraag melden in het aanmeldcentrum in Ter Apel of op Schiphol om de asielprocedure te starten. Zolang ze nog niet erkend zijn als vluchteling, worden ze asielzoeker genoemd en hebben ze minder rechten.

Economische vluchtelingen

Economische vluchtelingen zijn mensen die niet zijn gevlucht om politieke redenen, maar om een betere levensstandaard te vinden. De term heeft vaak een afkeurende lading. Migranten die uit een veilig land komen en om economische redenen hierheen zijn gereisd, kunnen geen beroep doen op het VN-Vluchtelingenverdrag en krijgen geen asiel. Dit betekent dat zij in Nederland geen vergunning krijgen, maar terug moeten naar het land waar zij zijn geboren.

Statushouders

Een statushouder is een voormalig asielzoeker die een vergunning heeft gekregen om in Nederland te mogen blijven. Zij hebben een legitieme reden om niet terug te gaan naar het land waar zij geboren zijn. Een statushouder blijft in een Asielzoekerscentrum (AZC) totdat er een woning beschikbaar is. Een statushouder krijgt een woning in de gemeente en gaat starten met de inburgering. Daar leren zij over de normen en waarden in Nederland, maar krijgen zij ook Nederlandse taal en starten zij met werken.